INLEIDING

KUNST DOOR DE EEUWEN HEEN

Het fresco is één van de oudste technieken.

In de middeleeuwen werden fresco's veel toegepast op muren en plafonds van kerken.

In een latere periode werd ook het brandschilderen van kerkramen toegepast.

Monniken waren meesters in geschilderde illustraties(miniaturen) in oude handschriften.

Iconen (religieuze op hout geschilderde voorstellingen) zijn kenmerkend voor de kerkelijke kunst.

De meeste schilderijen werden op houten panelen vervaardigd.

Na de uitvinding van de olieverf in de 15e eeuw werd ook op schilderslinnen geschilderd.

Acrylverf is een synthetische verf kenmerkend voor de moderne tijd.

Beeldhouwwerken werden uitgevoerd in reliëf pas later tijdens de Gotiek kwamen ze los te staan.

 
 

De Gotiek was een vernieuwende kunststroming die tegen het  het einde van de Hoge middeleeuwen ontstond.

In Oost-Europa, waar het Byzantijnse Rijk een voortzetting was van het Romeinse Rijk, ontstond in de 4e eeuw de Byzantijnse kunst.

De Byzantijnse kunstwerken moesten voldoen aan strenge regels. De werken zijn in hoge mate symmetrisch. Kenmerkend voor de Byzantijnse kunst is een strakke compositie.

Er waren veel landen die nauwe banden met Byzantium onderhielden. 

 

gothischetympaanbeelden.jpg

Middeleeuwen

De geschiedenis  van de middeleeuwen (ca. 500 tot ca. 1500) in Europa vormen is de periode tussen de Oudheid en de vroegmoderne tijd.

De middeleeuwse maatschappij en beschaving zijn ontstaan uit drie duidelijk te onderscheiden bronnen: de Grieks-Romeinse beschaving, het christelijk geloof - die beide op het grondgebied van het Romeinse Rijk ontstonden en zich verder ontwikkelden - en de Germaanse tradities, die binnenvallende volkeren later meebrachten.     

   DuccioDuccio-TheRaisingofLazarus-MeisterDrucke-7049.jpg

Renaissance

Schilderkunst is een tweedimensionale kunstvorm op een vlakke ondergrond.

In de late middeleeuwen werd voor het eerst het perspectief toegepast. 

De Renaissanceschilders doorbraken (rond 1300) de heersende christelijke opvattingen om een schilderij niet levensecht te laten zijn.

Ze deden dat door meer ruimte en diepte in de achtergronden aan te brengen en de figuren meer realistisch af te beelden. 

Tijdens deze periode ontstond in alle kunstvormen een hernieuwde aandacht voor de Klassieken (renaissance betekend wedergeboorte).

De renaissance bestrijkt wat betreft de schilderkunst het tijdperk vanaf Giotto (1266-1337) tot aan de dood van Rafaël (1483-1520).

Meesters in de Renaissance en Barok schilderkunst

Rafaël, Michelangelo en Leonardo da Vinci zijn belangrijke kunstenaars  tijdens de Italiaanse Renaissance.

Rembrandt wordt beschouwd als één van de belangrijkste Hollandse meesters en bekend om zijn clair-obscurtechniek.

Hij wordt tot de Barokschilders gerekend, evenals Frans Hals en Peter Paul Rubens, waarbij de mens centraal staat.

BAROK en ROCOCO, Kenmerken: Barok straalt beweeglijkheid, pracht, praal en overdaad uit - kerken moeten hemelse heerlijkheid uitstralen - kostbare materialen, marmer en bladgoud - vormen meestal a- symmetrisch (dynamisch effect) - veel licht en donker werking - sterke kleurcontrasten - bij rococo zelfde vormen maar speelser en nog meer overdadig. 

Caravaggisme is een stroming in de 17de-eeuwse schilderkunst, naar aanleiding van de revolutionaire stijl van de Italiaanse meester Caravaggio.

Deze stroming doet zich voor tussen de classicistische stijl van de academies enerzijds en de overdadige geestdrift van de Barok anderzijds

CLASSICISME, Kenmerken: - Griekse en Romeinse beelden zijn het grote voorbeeld in de beeldhouwkunst - “zuivere lijn” is in de schilderkunst belangrijk - Griekse of Romeinse onderwerpen - koele kleuren en statische vormen.

ROMANTIEK, is een aanduiding van een beweging die ontstond aan het eind van de 18de eeuw en een reactie was op de academische stijl en het rationalisme

REALISME. Kenmerken zijn: Is een protest, reactie op zowel classicisme als de romantiek - Leven van alle dag is onderwerp - In de beeldhouwkunst zijn het vooral veel historische monumenten - Bij de bouwkunst verschijnen nieuwe materialen (maar blijft de stijl classicistisme

Het Impressionisme  (19e eeuw) en ontstond in Frankrijk en gaf de schilderkunst een nieuwe revolutionaire impuls met als belangrijke schilders Cézanne, Monet, Manet, Renoir en Vincent van Gogh.

Het was een reactie op de heersende Academische opvattingen over vorm en de natuurlijke weergave van de onderwerpen.

Bij de Impressionisten kwam de nadruk te liggen  op buitentaferelen met zon, licht en lucht.

Het beeld als momentpname zoals de schilder die zag.

Het Expressionisme is een belangrijke stroming in de Europese kunst van de 20e eeuw.

In het expressionisme tracht de kunstenaar zijn gevoelens uit te drukken.

Door een zekere vervorming van de werkelijkheid en het gebruiken van niet "realistiche" kleuren ontstonden kleurrijke interpretaties van de werkelijkheid.

In tegenstelling tot het Impressionisme (waar de kunstenaar  zich richt op lichtval/tijd en kleur) staat  bij het Expressionisme  de gevoelswaarde/emotie van de kunstenaar centraal.

Zo veranderd in het Expressionisme de relatie met de werkelijkheid.

Hierdoor ontstonden diverse nieuwe ontwikkelingen binnen de vormgeving .

Het expressionisme kent maar één wet: dat er geen wetten zijn.

De subjectieve beleving staat voor alles centraal.

Hierop kwamen reacties in de 20e eeuw met nieuwe stijlen zoals het kubisme en het surrealisme.

Een echte doorbraak vormde de abstracte schilderkunst.

 

impressionisme

realisme

academische kunst

expressionistische schilderkunst

abstract