GRIEKSE BEELDHOUWKUNST  

  1. grieksebeeldhouwkunst-1.jpg

    Griekse Beeldhouw kunst 1050 v. Chr. 720 v. Chr.


    • Geometrische periode
    • Archaïsche periode
    • Klassieke periode
    • Hellenistische periode
    • Kouros stramme houding, glimlach
    • Contrapost een steunbeen, plastisch realistisch knik in de knie tijd (480-grieksebeeldhouwkunst.jpg
    Deze periode zet in met de reliëfs en beelden aan de Dorische Athena tempel op Aegina en de Zeus tempel in Olympia. Er worden geïdealiseerde mythologische legenden en sagen afgebeeld. Tot in de details zijn de figuren afgewerkt. Dit geldt ook voor de afzonderlijke beelden bv. de wagenmenner van Delphi.
    Phidias gaf, in Pericles tijd, leiding aan het kunstleven te Athene. Zijn in de oudheid beroemde beelden kennen we slechts uit kopieën. Het bewaarde werk aan het Parthenon, door Phidias ontworpen en met zijn leerlingen uitgewerkt, bleven lang als modellen gelden. Mensen en goden staan hier op het zelfde plan. Ze zijn edel, voornaam en ongenaakbaar afgebeeld. Het geheel is geïdealiseerd en in menselijke vormen afgebeeld.
    De kunstenaars Myron en Polycleitos zijn tijdgenoten van Phidias. Zij werkten vooral met brons. Van Myron is de schijfwerker zeer bekend. Polycleitos is vooral beeldhouwer van atleten. Zijn speer drager, een sterke jongeman, geldt als een voorbeeld voor veel latere beeldhouwers.
    Praxiteles wordt wel de Phidias van de 4e eeuw genoemd. In de 5e eeuw komt realisme en individualisme sterk naar voren. Hij wil de mens zuiver uitbeelden. Zijn bekendste beelden zijn: Hermes van Olympia, Apollo de hagedis doder en Aphrodite van Gnidus. Ze zijn elegant, rustig en dromerig uitgebeeld.
    Scopas en Lysippus, zijn tijdgenoten van Praxiteles. Scopas combineert realisme en idealisme. Zijn koppen hebben gewelfd voorhoofd. diepliggende ogen en neergedrukte wenkbrauwen. Lysippus is de schepper van de portretbeeldhouwkunst. Zijn figuren zijn slank. De onderdelen van zijn figuren wijzen verschillende kanten op. De afwerking is gedetailleerd. Bekend van  hem zijn: rustende Hermes en de jonge atleet met het schraapijzer

grieken

Hellenistische tijd (336-30)
De beeldhouwkunst van deze tijd wordt wat "barokkig". Naast realisme en individualisme wordt er naturalisme aan toegevoegd. Het typisch menselijke van allerlei figuren, mannen, vrouwen en kinderen, wordt weergegeven. Vreugde, verdriet,     wanhoop en boosheid wordt uitgebeeld.
In centra buiten het vasteland, Alexandrië, Pergamum, Rhodos, scheppen kunstenaars een eigen stijl. Door reizende kunstenaars worden deze stijlen verspreid. Van Rhodische beeldhouwers zijn bekend: de pathetische Laocoön groep, de Nike van Samothrake en de Aphrodite van Melus

grieksebeeldhouwkunst2.jpglacaoongroep

Griekse beeldhouwkunst

Een levensecht ideaal

“De eigenschap om levend te lijken is de krachtigste visuele aantrekkingskracht”, zou de de filosoof Socrates (399 v.Chr.) over beelden gezegd. Wanneer we naar de Griekse beeldhouwkunst kijken, zien we een ontwikkeling van een statisch, gestileerd beeld naar een beeld dat levensecht lijkt door de suggestie van beweging, emotie en juiste anatomie.

De Apollo van Belvedere. Het is een Romeinse marmeren kopie van een oorspronkelijk Grieks bronzen beeld uit het einde van de vierde eeuw voor Christus. Je kunt dit zien aan het paaltje tegen het been van Apollo. De beeldhouwer moest dit erbij maken, anders viel het beeld om. De Romeinen waren zeer onder de indruk van de Griekse beeldhouwkunst. Hierover lees je meer in het infoblok Romeinse Beeldhouwkunst.

venus van milo

Ideaalbeeld

De Apollo van Belvedere en de Venus van Milo, zijn geen gewone mensen van vlees en bloed. Ze laten een ideaalbeeld zien; een goddelijk mens of een menselijke god. Apollo is mannelijk, gespierd en krachtig, Venus is welgevormd en vrouwelijk. Beiden zijn nagenoeg naakt, zoals zoveel griekse beelden. Hoe kwamen de beeldhouwers tot hun (ideaal)beeld? Socrates maakt hier de volgende opmerking over: “Als je de menselijke figuur schildert, is het niet gemakkelijk om één model te vinden dat in ieder detail boven elke kritiek verheven is. Je moet dus de beste elementen van een aantal modellen combineren, en zo kom ik tot het weergeven van volmaakt schone lichamen.” Deze opmerking is uiteraard ook toepasbaar op beeldhouwkunst. Eigenlijk zegt Socrates dat de kunst de natuur kan verbeteren. Uitgangspunt blijft wel gelijkenis, ook wel mimésis genoemd.

Venus van Milo

De Venus van Milo is waarschijnlijk rond de tweede eeuw voor Christus gemaakt. Venus is de godin van de liefde en de schoonheid. Ze staat in een houding die we contrapost noemen. Dit houdt in dat er sprake is van een standbeen (haar rechterbeen waar ze op staat) en een speelbeen (haar linkerbeen met de vooruitstekende knie). Deze contrapost zorgt ervoor dat het hele lichaam in een s-vorm staat. Dit suggereert niet alleen beweging en levendigheid, maar maakt je er ook bewust van dat het hier om een 3-dimensionaal beeld gaat. Je wilt er helemaal omheen lopen. Zeer waarschijnlijk was het beeld beschilderd en droeg het sieraden. Soms kun je op deze oude beelden nog sporen van verf ontdekken, maar dat is hier niet het geval. Wel zagen onderzoekers gaten voor bevestiging van armbanden, kettingen, oorringen en een kroon. De zogenaamde klassiek witte marmeren beelden horen dus eigenlijk gekleurd te zijn en gedecoreerd!

Strijd tussen goden en Giganten

De Apollo van Belvedere en de Venus van Milo zijn beroemde beelden. Een ander bekend beeldhouwwerk is het Zeusaltaar uit Pergamum uit de tweede eeuw voor Christus. Het gaat om een gigantisch altaar dat staat op een terras van 6 meter hoog. Langs de onderrand van de buitenmuur loopt een gebeeldhouwd fries van 2,30 meter hoog en heeft een lengte van bijna 90 meter! Het eerste en grootste fries heeft als onderwerp ‘de strijd tussen de goden en de Giganten’. Het vertelt een mythologisch verhaal over Moeder Aarde, de godin Gaia, die uit wraak de giganten schiep. De god Uranus had namelijk haar zoons tot eeuwige gevangenschap veroordeeld. Gaia stuurt de Giganten, enorme reuzen, op de goden af om hen te straffen. Uiteindelijk winnen de goden met behulp van Herakles (of Hercules).

Stralen de Apollo en Venus beheerstheid en rust uit; op het fries zien we goden en giganten in een doodsstrijd verwikkeld. Spieren zwellen op, ogen puilen uit, lichamen kronkelen, zijn ingespannen en uitgerekt, kleding wappert. Emotie en beweging overheersen het beeldhouwwerk! Dit wordt nog eens benadrukt door het diepe reliëf dat de beeldhouwers gebruikten. Hierdoor wordt het contrast in licht en schaduw veel sterker en verhoogt het dramatisch effect.