colloseum

De Romeinen
Het Romeinse rijk is gesticht door de Latijnen. Doordat zij handel dreven met de Grieken zijn er nog veel invloeden van het te zien. De stadstaat Rome is, volgens het verhaal, gesticht door de vondelingen Romulus en Remus(een tweeling) Romulus (vermoordde Remus) stichtte de stad. De macht van Rome werd groter en groter en breidde zich steeds meer uit; in enkele eeuwen omvatte het grote delen van Europa, het Nabije Oosten en gebieden van Noord-Afrika. Het rijk werd bestuurd door keizers, maar door allerlei omstandigheden viel het rijk aan het einde van 200 voor Chr. uit elkaar in 2 delen; in het Westromeinse rijk kregen in 313 de Christenen godsdienstvrijheid, en in het Oostromeinse rijk werd Constantipopel op de plaats van Byzantium gesticht.

pantheon
De bouwkunst
De Romeinen gebruikten, in tegenstelling tot de Grieken, baksteen en natuursteen voor hun gebouwen. Ook keken ze niet naar schoonheid van gebouwen, maar vooral naar het nut; de gebruikswaarde van een gebouw.

De Grieken maakten gebruik van architraafbouw, maar dat hield in dat er veel zuilen nodig waren om het gewicht te dragen.

De Romeinen daarentegen hadden de kennis van gewelfbouw en ze ontwikkelden de tongewelven verder tot de kruisgewelven, die uiteindelijk leidde tot de ontwikkeling van koepelgewelven. Ook werden muurvlakken opgevuld om het gewicht te dragen. De tempels werden gebouwd in een mengelmoes van de Griekse stijlen ( Dorisch, Korintisch & Ionisch) maar de tempel was maar van één kant te bereiken en ook stond de tempel op een hoog plateau. Keizers lieten paleizen bouwen in een weelderige stijl, vaak gelijkend aan een tempel. Daarnaast bouwden ze triomfbogen ( rondbogen hadden zij uitgevonden ) om zichzelf te eren. De Romeinen zijn ook bekend wegens hun zogenaamde 'utiliteisgebouwen'. Basilica, die bestonden uit enkele schepen en een apsis, werden gebouwd om als vergaderzaal of als markt te dienen. Aquaducten en bruggen werden gebouwd om water van hoog uit te bergen naar de steden te brengen en amfitheaters werden gebouwd om het volk en de keizer te vermaken. Als laatste zijn de Romeinen ook heel bekend om hun stadplanning; straaten werden geordend, als een dambord.



de Romeinen

Romeinse schilderkunst

Onze kennis van de Romeinse schilderkunst berust grotendeels op de vondsten van fresco’s uit de plaatsen die na de uitbarsting van de Vesuvius in 79 n.C. bedolven raakten (Pompeii & Herculanem). Van de Griekse schilderijen die de Romeinen naar Rome importeerden is niets bewaard gebleven. Evenmin is er iets bewaard van de schilderijen die sinds het einde van de 3e eeuw v.Chr. gemaakt werden voor triomftochten

 pompeii

Eerste stijl: incrustatiestijl

Periode: 200-90 v.Chr.
Kenmerken: Deze stijl kenmerkt zich door de imitatie van gekleurde marmeren platen (crustae). Het moest lijken of de wand bedekt was met kostbaar marmer. Deze stijl is niet exclusief Romeins, maar komt in de hele hellenistische wereld voor.

Tweede stijl: architectuurstijl

Periode: 90-20/15 v.Chr.
Kenmerken: De schildering van marmeren platen wordt in deze stijl gecombineerd met zuilen. Zo ontstaat de illusie dat men kijkend naar de wand een verder liggende ruimte in kijkt. De wand wordt ook inspringend weergegeven en met ramen en openingen die uitzicht bieden op bijvoorbeeld een tholos. Ook zijn er wel deuren die open lijken te kunnen. In een latere fase gaat de afsluitende dwarswand ook wel naar beneden en wordt erboven een uitzicht op een achterliggende zuilenhal geschilderd. De architectonische elementen worden opgesierd met ornamenten als theatermaskers en metalen vaatwerk. Aan het eind van de tweede stijl verdwijnen de doorkijkjes weer en komt er een centrale aedicula tussen de zuilen met een grote schildering

Derde stijl: ornamentele stijl

Periode: 20/15 v.Chr.-45 n.C.
Kenmerken: In de derde stijl is de wand ingedeeld in vlakken. De zuilen zijn zeer slank en dienen niet meer om architectuur na te bootsen, maar om de wand in te delen. Ook andere elementen zoals kandelabers worden voor de indeling gebruikt. De wand is vaak horizontaal in drieën gedeeld: sokkel, middenzone en bovenzone. Ook verticaal is er vaak een driedeling, zodat er een duidelijk middenpaneel ontstaat waarop een groot figuurstuk werd geschilderd. Dat lijkt zo haast een los opgehangen schilderij. De onderwerpen van deze figuurstukken zijn meestal aan de Griekse mythologie ontleend. Op de vlakken naast het middenpaneel zijn er meestal kleinere schilderijtjes en komen vaak tuinen voor. Aan het eind van deze stijlperiode komen architectuurelementen in de bovenzone terug.

Vierde stijl: fantastische of barokke stijl

Periode: 45-100 n.C.
Kenmerken: In deze periode worden er weer architectuurelementen toegevoegd: niet alleen in de bovenzone is er een doorkijk, maar ook naast het figuurstuk worden verticale stroken geopend, die uitzicht bieden op een zuilengalerij of imitaties van theaterdecors. Het figuurstuk is nu vrijwel vierkant. De andere vlakken worden weergegeven als een soort wandkleden. Het geheel is druk versierd met architectonische elementen, kleine figuren, maskers en stillevens.

 Rampa-Imperiale-Forum-Romanum-Rome-4.jpg

 

 

De Romeinse kunst 400 v. Chr. Tot 400 n. Chr.
• Fresco’s
• Griekse kunstenaars/beeldhouwers

• Ruimtelijke weergave
• Plastisch
• Mythologie

• Mozaïeken

 

De beeldhouwkunst ROMEINEN
De Romeinen hebben de Grieken niet overtroffen in de beeldhouwkunst; ze hebben vooral de bronzen beelden gekopieerd in het marmer. Nieuw was wel de realistische manier van de portretkunst. De gelaatsuitdrukking was erg belangrijk. Daarnaast ontwikkelde zich de reliëfskunst, die óf een historische waarde had óf een symbolische.

De schilderkunst
Dankzij opgravingen in Pompeï weten we dat de Romeinen gebruik maakten van de frescotechniek. Frescotechniek= een muurschildering die gemaakt wordt op de nog natte kalkmortel, die wordt aangebracht met kalkwater en kleurstof. Tijdens het drogen wordt de verf chemisch met de kalk gebonden. Dit droog snel en fouten zijn niet te verbeteren, wat het een moeilijke techniek maakt. Deze waren vaak op muren in eetkamers aangebracht. De Romeinen werkte met perspectief en vaak schilderden ze oude fresco's over. Ook werd er veel mozaïk toegepast, vooral in vloeren. Mozaïk = tweedemensionaal, welk is gemaakt van kleine kleurige steentjes, stukjes glas of geglazuurd aardewerk. Deze stukjes worden door middel van cement of lijm op een ondergrond bevestigd.



 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb