Art nouveau/Jugendstil
De basis van de jugendstil lag in Engeland. Door de industriële revolutie hechtte men daar rond 1850 erg veel waarde aan alles wat met mechanisatie te maken had. Het eerlijke en eenvoudige handwerk was uit de gratie. Een machinaal vervaardigd product had voor de mensen in die tijd veel meer waarde dan een product dat door ambachtslieden was gemaakt. De industriële revolutie vierde hoogtij. Men verdiende veel in die tijd want de productie was goedkoper geworden. Mensen voelden zich rijk en wilden daarom ook dingen hebben die de echte rijken hadden. Daarom werden vroegere stijlen geïmiteerd en snel en slordig gemaakt om aan de vraag te voldoen. Zo had ook de kalligrafie, de met de hand vervaardigde werken in schoonschrift (monniken), in die tijd afgedaan. Dat kwam in dit geval door de opkomst van de drukpers. Maar er waren mensen die dit klakkeloos imiteren verwierpen en de met de hand gemaakte, traditionele producten wilden beschermen en zelf weer wilden gaan maken. Men vond dat men zelf moest kunnen waarnemen hoe een product tot stand was gekomen. Zo ontstond de arts-and-craftsbewegingen en in Europa
de 'Art Nouveau' of Jugendstil.
Jugendstil of art nouveau is een kunststroming die tussen 1890 en 1914 op verschillende plaatsen in Europa populair was, voornamelijk als reactie op het vorm vervagende impressionisme. De Jugendstil manifesteerde zich vooral in gebruiksvoorwerpen (glaskunst, plateel, sieraden, meubels etc.), de architectuur en de schilderkunst. De stroming kende een korte maar hevige bloeitijd. In West-Europa was de stijl ruim voor 1910 al verleden tijd, in het oosten kon ze wat langer overleven.
De aanduiding Jugendstil gaat terug op de naam van het weekblad Die Jugend dat vanaf januari 1896 in München verscheen. Voor verwante stromingen die elders in Europa tot bloei kwamen zijn ook andere termen in gebruik, waarvan er een, Art nouveau, evenals Jugendstil een overkoepelende term is geworden. Art nouveau blijft in het algemeen voorbehouden aan België en Frankrijk, terwijl Jugendstil wordt gekoppeld aan Oostenrijk en Duitsland. In het Nederlands zijn beide aanduidingen in gebruik, waarbij de Franse aanduiding art nouveau ook in de vertaling nieuwe kunst wordt gebruikt voor de uitingsvormen van de stijl in Nederland zelf. Daarnaast wordt in spottende zin ook gesproken van slaolie-, spaghetti- of vermicelli stijl. Benamingen voor andere lokale varianten zijn de Oostenrijkse Secession, de Engelse modern style of Liberty style, het Catalaanse modernisme en de Russische stil modern.
Ondanks de opvallende regionale verschillen zijn er enkele kenmerken die deze stromingen verenigen: een optimistisch wereldbeeld en geloof in de toekomst, een voorliefde voor het gebruik van nieuwe, moderne technieken (in de architectuur bijvoorbeeld grote glasoppervlakken), een afkeer van symmetrie en een voorkeur voor ornamentiek, waarbij bloem- en vogelmotieven domineren.
Een Jugendstil product is dikwijls een Gesamtkunstwerk omdat dezelfde stijlkenmerken terugkomen in een gebouw, meubel of siervoorwerp.
Het Jugendstilornament is samengesteld uit motieven die gewoonlijk asymmetrische composities vormen met een tweedimensionaal karakter, zoals men dit ziet op meubels, sieraden, lampen, bedrukte stoffen enz. De belangrijkste inspiratiebron van deze kunststroming is de natuur. De motieven zijn vaak langstelige, gracieus gestileerde planten en bloemen (lelies, kelken, irissen, papavers, rozenknop), vogels (zwanen, pauwen), libellen, de eivorm, wolken- water- en rotspartijen, vaak gecombineerd met slanke vrouwengestalten.
De bewogen lijnen waren een middel om emoties uit te drukken. Deze vormen zijn ook te zien bij de boekdrukkunst en bij decoratieve vormen van bijvoorbeeld trapleuningen, balkons en gevels. IJzer was namelijk geschikt om verwerkt te worden tot sierlijke gebogen vormen. Dat het in zoveel kunstvormen werd toegepast, kwam doordat het heel gebruikelijk was dat een architect ook meubels, zilver, glaswerken, wandversieringen en affiches ontwierp
Maak jouw eigen website met JouwWeb